‘Mijn’ Johan Tahon
19 Oktober 2021 was ik in de gelegenheid om de expositie van de Vlaamse kunstenaar Johan Tahon in Museum Oudenaarde (BE), het MUON, te bezoeken.
Een NPO-documentaire over de Vlaamse beeldhouwer Johan Tahon een paar maanden geleden, deed mij verlangen om zijn werk in levende lijve te ervaren.
Wat ik zag: mens-figuren, vrijwel geen andere onderwerpen, als boomstammen groeiend naar de hemel, in beweging zijnde en behandeld alsof een timmerman, een metselaar, een keramist en inderdaad: een beeldhouwer hen samen hadden gefabriceerd.
Een zeer kundige beeldhouwer ook die precies weet wat belangrijk is en wat je weg kunt laten. De beweging in de beelden ontstaat vooral door het in geledingen opbouwen van het beeld en die onderling te verschuiven. De materialen waar hij mee werkt zijn voornamelijk gebakken klei, gips en enkele ondersteunende of completerende materialen zoals staal, was of hout. Er zijn ook enkele bronzen en met platinafolie bedekte beelden in de getoonde collectie opgenomen.
Waar ik zelf mee worstel in mijn eigen kunst, het ŽŽn worden van het ÔwatÕ met het ÔhoeÕ, (of in kunstacademie-termen het ÔconceptÕ en het ÔmediumÕ), weet Tahon op te lossen op een geheel eigen wijze. En d‡t resultaat kan ik juist niet overbrengen met woorden.
Mochten we de vergelijking met Rodin willen maken (Tahon bewondert hem uitbundig)
dan is TahonÕs werk een ÔdieptepuntÕ in de sculptuur in dezelfde betekenis als over RodinÕs werk gezegd werd, namelijk dat zijn marmeren beelden een Ôdieptepunt van de beeldhouwkunstÕ vormden. Rodin maakte namelijk het vluchtige moment in een beweging duidelijk door een bijna etherische bewerking van het marmer waarbij de lichtval zorgde dat je vergeet dat het om steen gaat en niet om een vloeibaar materiaal. Hem werd destijds verweten de beeldhouwkunst te verraden. Johan Tahon maakt grote beelden die eruitzien alsof reuzenhanden het gekneed hebben en we hier met een -uiterst rake- schetsmethode te maken hebben die je verwacht op de schaal van 20- 30 cm hoogte.
Zijn beelden zijn gemakkelijk 1,5 tot 3 meter of groter. Zijn dieptepunt is de ontkenning van alles wat je verwacht van een mens-sculptuur en daardoor een nieuw hoogtepunt.
Wat je in de keramiek-wereld vaak ziet is gesoigneerd werk waar de vakopleiding voor keramisch kunst een behoorlijk stempel op heeft gezet met geraffineerde glazuureffecten; zodat het eerst wat je denkt is: zozo, dat doe ik je niet 1,2,3 na.
Niets van deze eindexamensfeer bij Johan Tahon. Hij heeft een idee en gaat er dan vol voor om het idee te benaderen; als het idee zijn bereik heeft hoeft er niet nog eens gepolijst of gedetailleerd te worden. Het ziet eruit alsof het in een middag klaar is, hoewel dat technisch natuurlijk niet kan.
De keramische en gespatelde gipsen hoofden van de beelden van deze kunstenaar compenseren eindelijk eens de traditie die sinds de beeldenstorm tot norm geworden is: de torso-traditie, lijven zonder hoofd armen of benen. (in Wageningen is het museum Het Depot zelfs geheel gewijd aan gebeeldhouwde torsoÕs) De armen en soms (een gedeelte van) de benen ontbreken ook wel vaak in J.T.Õs sculpturen maar dat heeft niets met een norm of traditie te maken. Armen en benen waar nodig. Hij geeft de beelden een ziel en persoonlijkheid waardoor je je niet alleen louter esthetische houding tegenover de beelden kunt aannemen. Daardoor vraag je je vanzelf af wat er Ôin hen omgaatÕ.
Bij zijn ÔDerwish-figurenÕ die op de bovenste verdieping van het MUON om elkaar heen lijken te dansen laat hij armen weg, ik denk om de draaiing van de lichamen ten opzichte van elkaar te versterken.
In de film die het MUON laat zien toont Johan Tahon zich een authentieke kunstenaar die met passie spreekt -in tastende zinnen- over zijn werk en idee‘n. Een contrast toch wel met de toelichting door juist afgestudeerden van bijvoorbeeld de Rietveldacademie (Amsterdam) die een jargon hanteren waar een museumdirecteur nog iets van kan leren. Wat mij betreft is TahonsÕ spreken-over-kunst een verademing in het kunstenlandschap.
Johan Tahon wil graag persoonlijk met zijn publiek in contact zijn. Dat hoor je kunstenaars niet vaak roepen. Ik loop wel warm voor zijn werk, en ga de eerstvolgende expositie van zijn werk in Nederland zeker bezoeken!